Ver’reikende vriendschap
Rotterdam, 3e Katendrechtse Hoofd, op de parkeerplaats van de ss Rotterdam: de warme omhelzing, vrijwel klokslag 11.00uur, de afgesproken tijd. Beide rijden we in de laatste 500m een extra draai ‘om de boot’maat niet te missen’. Als vanzelf synchroniseren we onze beider aankomsten middels de energie die ons bindt. Een Vlaming en een Brabander, deux vagabonds.
We droppen onze bagage bij de receptie op het main deck. Alsof de tijd dringt, spoeden we naar de watertaxi, die ons in ijltempo een halve mijl over de Nieuwe Maas naar de aanlegsteiger bij Hotel New York vaart. Voet aan wal op de Kop van Zuid. Bij het aanschouwen van het contrast tussen de voormalige HAL hoofdzetel en de moderne, imposante architectuur, die de zetel nu koestert, is de vaart eruit; 100 jaar bouwen, we hebben opeens tijd zat. Wij zetelen ons op het terras Maaskant en proeven de historie van deze bijzondere plek. Decennia lang hebben duizenden mensen vanaf hier ‘nieuw leven’ gevonden. De energie is voelbaar en neemt ons in bezit. Wij stappen in hun sporen in de passage van de vertrekhal. Al het nieuwe om ons heen is de illustratie van onze krachtige drang om te scheppen, wanneer we eenmaal begeistert zijn. De verwoesting van weleer heeft beide historische gebouwen als enige gespaard. Twee bronnen van energie. De toekomst was in het nu van toen al aanwezig, getuige de architectonische ‘verbeeldingen’ van de Nieuwe Wereld die juist op deze plek zijn verrezen. Twee g’reizende kruinen hebben even weinig woorden in hun loop, want hun monden lurken aan de energie. Onder het grijs jongt leven.
We slenteren over De Zwaan, vernoemd naar de humanist Erasmus, die in zijn Lof der Zotheid de spot drijft met het eigenbelang van de mens. Een jammerlijk bijproduct van de Nieuwe Angelsaksische Wereld. Dat juist Erasmus het nieuwe met het oude verbindt, is een zotte lofzang. We kijken om, nemen de beelden van ‘Nieuw Rotterdam’ in ons op en kuieren over de Schiedamsedijk naar Leuvehaven, grenzend aan Wijnhaven en Bierhaven. Daar landen we in de rijke Hollandse scheepvaarthistorie. Hoewel, de vloot laat ons ervaren hoe hard het bestaan was voor de arbeidende mens. De Vlaming verhaalt hier over zijn bekenden, die leefden aan boord van een klein vrachtschip. Was de wind niet bevallig, dan restte de bevallige vrouw niets anders dan een koers over het jaagpad. Het bier was toen node om het leven te laven. Arbeid en vertier liggen hier naast elkaar te gloren en symboliseren het evenwicht.
Het loopwerk tot zo’ver maakt ons dorstig ten teken dat de arbeid wil staken. Via de Beurstraverse, in de volksmond tot Koopgoot geroemd, en de naar vernieuwing snakkende Lijnbaan, zetten wij onze derrières in twee zetels op het terras van café Plein aan het Stadhuisplein. Met goed zicht op het rijkelijk schoon. We babbelen in zaligheid. We verdiepen, filosoferen, memoreren, zwijmelen, overmannen bij een glimp van wulps, brallen, en …stillen. Ten leste knorren we. Tijd voor de dis.
Via de Korte Lijnbaan op pad naar het Schouwburgplein. We staan stil bij de Social Sofa’s, symbool van eigentijds verlangen naar eenvoudig contact. Een kleur aan mensen cultiveert en verbroedert deze ontmoetingsplaats, de Nieuwe Wereld 2.0 in hedendaags jargon. Vervolgens doorkruisen we de Karel Doormanstraat, op zoek naar een multiculti eettent in de Witte de Withstraat. De twee zeehelden, die cultureel Oost en West hebben bevaren, hadden blijkbaar beters met ons voor en werken ons over de Eendrachtsweg naar de Scheepstimmermanslaan. Daar ploffen we neer op het terras van restaurant Huson in de beschutting van majestueuze plantenbakken. Twee maatjes met elk twee maatjes voor ons. Ziltig zoet of zoetig zilt. We zijn beide content, met onszelf en met onze maatjes. Coulance in optima forma. De dis verdwijnt tussen onze woorden als parels over onze tongen. Kijk ze rijzen, die twee verheerlijkte grijzen. Ze ervaren rijk.
Op naar de Veerhaven voor de oversteek naar een slaapmuts. Via New York voor aanvullend elan, nemen we weer tempo met de watertaxi naar de ss Rotterdam. Beide in een frisse dress, zetelen we ons voor een patrijspoort in de Ocean Bar. De rokerige single malt brengt ons op verhaal. We stoefen over onze lustige prestaties. Wij wanen ons in de bronstijd. De bel luidt. Tijd voor de Captains Lounge. Een Belg en een Ollander, beide bescheiden, naast twee orerende Duitsers. Hoe toevallig kan het verschil tussen ‘nieuw en oud’ beter worden geïllustreerd!
Dank je Guido. Ik voel me nieuw. Wij zijn nieuw.